UItputtingsslag om Juncker

In Harpsund, het buitenverblijf van de Zweedse premier Fredrik Reinfeldt, overleggen de leiders van Zweden, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk vandaag (maandag 9 juni) en morgen over de prioriteiten voor de EU in de komende vijf jaar. Maar alle aandacht gaat natuurlijk naar een besluit dat eigenlijk deze maand al zou moeten vallen. Kunnen de Europese regeringen het eens te worden over de personele bezetting bij een aantal EU-instellingen of dreigt er een institutioneel-politieke patstelling over het eerste stukje in die puzzel, het voorzitterschap van de Europese Commissie?

Twee van de vier leiders bij het noordelijk beraad, Reinfeldt en de Britse premier David Cameron, hebben zware averij opgelopen bij de Europese verkiezingen. Ze willen hun relatief zwakke positie (‘Help, je ziet hoe moeilijk ik zit’) benutten om de Europese ‘groeiagenda’ de liberaal-conservatieve kant op te buigen: een strak begrotingsbeleid, alleen nog kerntaken in Brussel, de interne markt versterken, vrijhandelsakkoorden sluiten en strenger migratiebeleid. Mark Rutte zit met zijn ‘geen dingetjes’ helemaal op dezelfde lijn en Angela Merkel eigenlijk ook. Het is nu een goed moment om dit geluid te laten horen, want in november wordt een nieuwe Europese Commissie benoemd.

Leiders als de Italiaan Matteo Renzi, die versterkt uit de verkiezingen is gekomen, en de Fransman Francois Hollande, wiens positie danig is verzwakt, trekken juist een heel  andere kant op. Om groei en banen te scheppen is het in  hun ogen juist noodzakelijk dat de begrotingsregels worden opgerekt en dat de eigen iindustrie wat beter wordt beschemrd. Renzi, die vanaf 1 juli voorzitter is van de Unie, wil ook afdwingen dat de vluchtelingenstroom uit Noord-Afrika eerlijker over Europa wordt verdeeld.

Dat is de werkelijke achtergrond van het gevecht over de benoeming van een nieuwe voorzitter van de Commissie. De inhoudelijke nuances worden echter vertroebeld door tactische overwegingen. Cameron pleit voor een ‘hervormer’ en vindt daarom dat de kandidaat van het Europees Parlement, de Luxemburgse christendemocraat Jean-Claude Juncker, een ouderwetse ‘federalist’, niet aanmerking mag koment. De Brit is al bezig met  het resultaat van de ‘heronderhandelingen’ met Brussel, dat hij  in 2017 aan het Britse volk wil voorleggen. De benoeming van Juncker vergroot de kans dat de Britten straks uit de EU stappen, zo luidt het ‘dreigement’ van Cameron. Reinfeldt en de Hongaar Viktor Orban, beide behorend tot Junckers EVP, staan  ook n iet achter de Luxemburger. Maar zij  leggen de nadruk op het proces. In hun ogen deugt het niet als de Europese Raad zich een keuze laat opdringen door het Europees Parlement.

Daarmee vertolken ze een standpunt dat breder leeft, al laat niet iedereen in dit stadium het achterste van zijn tong zien. Rutte herhaalt tot vervelens toe dat de benoeming van een zogenaamde ‘Spitzenkandidat’ geen automatisme is. Die positie lijkt ook Renzi in te nemen. Tijdens de G7-top in Brussel zei hij dat de EU-leiders de roep van de kiezers om vernieuwing moeten belonen, met ‘jong’  en ‘vrouw’  als sleutelwoorden. Merkel heeft daar ook wel oren naar, maar zij staat in eigen land onder zware politieke druk om ‘haar’ Spitzenkandidat Juncker door dik en dun te steunen. Toen ze zich voorzichtig van Juncker distantieerde werd ze in de Duitse media van kiezersbedrog beschuldigd. En niet door de minsten. Hollande zei vlak voor de verkiezingen nog luid en duidelijk dat de winnende Spitzenkandidat voorzitter van de Commissie moest worden, maar houdt zich nu op de vlakte.

De voordracht van een kandidaat is het prerogatief van de Europese Raad en het opdringen van een Spitzenkandidat berust op een nogal ruime uitleg van artikel 17 (7)  van het Verdrag:

“Rekening houdend met de verkiezingen voor het Europees Parlement en na passende raadplegingen, draagt de Europese Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen bij het Europees Parlement een kandidaat voor het ambt van voorzitter van de Commissie voor. Deze kandidaat wordt door het Parlement bij meerderheid van zijn leden gekozen.”

Hier staat dus niet: jullie kunnen kiezen tussen Juncker en Juncker. Al zei de Oostenrijkse ex-kanselier Alfred Gusenbauer deze week tegen me dat het bij het opschrijven van deze bepaling in 2007 nadrukkelijk in de bedoeling lag om de vorming van een Europabrede coalitie op deze basis te bevorderen. Maar ook door de dynamiek die het proces de afgelopen maanden heeft gekregen, is het voor de Europese Raad inmiddels heel lastig geworden om geen Spitzenkandidat voor te stellen, erkennen Brusselse diplomaten. In de eerste plaats heeft een overgrote meerderheid van de regeringsleiders als partijleider zelf ingestemd met de aanwijzing van Europese ‘lijsttrekkers’. Voor de meesten is dat nog overkomelijk. Dat de kiezers ook een Spitzenkandidat voor de Europese Commissie konden aanwijzen, bleef in Nederland een goedbewaard geheim. Maar in Duitsland, waar Martin Schulz kandidaat was voor de SPD, werd en wordt het proces veel serieuzer genomen.

In de tweede plaats staat het buiten kijf dat het Parlement beschikt over een gigantische stok achter de deur. Het kan iedere andere kandidaat wegstemmen. Zolang Juncker zijn meerderheid in het Parlement weet vast te houden, blijft ook de meerderheid in de Europese Raad onder druk staan om hierin mee te gaan. In het vooralsnog hoogst theoretische  geval dat de voorzitter van de Europese Raad, Herman van Rompuy, het in deze supergevoelige kwestie zou laten aankomen op een  stemming, haalt Cameron namelijk nog geen blokkerende minderheid. Daarvoor zijn 92 stemmen vereist. Met Hongarije en Zweden zitten de Britten pas op 51. Pas als Nederland (12), Denemarken, Finland (ieder 7) en de Baltische republieken (ieder 4) mee zouden heulen, gaat het ergens op lijken. Maar al deze landen hebben goede redenen om met de meerderheid mee te stemmen. Er moeten nog veel meer baantjes en  portefeuilles worden verdeeld.

Voor Juncker komt het er dus op aan het Parlement achter zich te houden. Op dat vlak kan de Luxemburger niet helemaal gerust zijn. Een peptalk voor de EVP-fractie in het Europees Parlement, afgelopen donderdag, ontaardde daardoor in een soort klaagzang. Zo liet Juncker zich ontvallen dat hij met de volle steun van zijn partijgenoten sterker zou staan in onderhandelingen met andere partijen. Binnen de EVP kan Juncker niet rekenen op de Hongaarse Fidesz en de Zweedse Gematigde Partij. Het CDA staat niet te juichen bij zijn ideeën voor versterking van de eurozone met een ‘fiscale capaciteit’ om schokken op te vangen, oftewel een aparte begroting voor de eurozone.

Mede daarom is een grote coalitie met de sociaaldemocraten, slechts goed voor 400 van 751 zetels, volgens hem een te wankele basis. ‘Dat is niet genoeg, want je bent zomaar dertig zetels kwijt.’ Hij wil daarom kijken of hij de Liberalen en Groenen bij een coalitieakkoord kan betrekken. Het idee is om een soort basisafspraak te maken over de verdeling van posten en een rudimentair beleidskader, aldus ingewijden. Probleem is dat de andere partijen nog niet ze ver als de christendemocraten, die vorige week al hun nieuwe fractieleider aanwezen in de persoon van Manfred Weber (CSU). De fracties onderhandelen nog met nieuwe partijen over toetreding tot hun fracties en kunnen daarom nog geen onderhandelaars in het veld sturen. Pas op 18 juni moet dat vaststaan. Voor Juncker is dat vervelend, want daardoor lijkt het of zijn kandidatuur aan vaart verliest.

Zijn tegenstanders lijken aan te sturen op een uitputtingsslag. Juncker zei vorige week al verongelijkt dat Herman van Rompuy, die als voorzitter van de Europese Raad de opdracht heeft gekregen consultaties op gang te brengen, hem sinds de verkiezingen niet eens meer heeft gebeld. Intussen staat de Luxemburger wel bloot aan allerlei sluipschutters. In de omgeving van Van Rompuy werd afgelopen week al opgemerkt dat men er daar vanuit  gaat dat de Luxemburgse ex-premier zich  de komende weken vrijwillig terug zal trekken. Nauwelijks subtiel te noemen, maar nog niet zo grof als de Britse tabloids, die zelfs de (gedwongen) dienst van zijn vader in de Duitse Wehrmacht ( ‘Juncker Family Nazi Link’) erbij halen om ‘de gevaarlijkste man in Europa’  in diskrediet te brengen.

Het zal overigens wel passen in het streven om het Verenigd Koninkrijk eiindelijk los te maken van de gehate EU. Ook The Sun begrijpt dat het met deze stoten onder de gordel voor Merkel alleen maar moeilijker wordt om Juncker nog te laten vallen.

 

Le Pen en Farage vechten om Vikingen

Marine le Pen mag dan  grote triomfen vieren in Parijs, in Straatsburg wordt het nog een hele puzzel om de opmars van het Front National om te zetten in concrete verzetsdaden tegen verdere Europese integratie. Om in het Europees Parlement goed aan de bak te komen qua spreektijd en ondersteuning is het oprichten van  een fractie eigenlijk onontbeerlijk. Het zal alleen niet meevallen om 25 parlementariërs uit  zeven landen bijeen  te sprokkelen. En dat is wel een vereiste.

Le Pen vist namelijk in dezelfde vijver als de Britse Ukip-leider Nigel Farage. En ook de Britse Conservatieven zijn kapers op de kust. Het Front National staat nu met Wilders’ PVV, de  FPÖ, het Vlaams Belang en Lega Nord op 38 leden  uit vijf landen. Ukips EFD heeft er 29, eveneens uit vijf landen. De ECR van de Tories  zit ruimer in het jasje  met 59 leden uit tien landen.

Het gaat dus vooral tussen Le Pen en Farage, die voor geen geld bij elkaar willen zitten. Uit projecties die momenteel circuleren in het Europees  Parlement concentreert het gevecht zich op drie noordelijke partijtjes, de Zweedse Democraten, de Ware Finnen (Perussuomalaiset) en de Dansk Folkeparti.  Er is ook nog een Poolse splinter, KPN, maar de drie Scandinavische partijtjes kleven eigenlijk het meest aan elkaar. Al  zien de Zweden er geen been in om bij Le  Pen en Wlders aan  te schuiven en de  Denen en Finnen wel.

De onderlinge band tussen de drie partijen maakt het natuurlijk extra interessant om ze in te lijven: drie voor de prijs van één. Zowel Farage als Le Pen zou dan in één klap onder de pannen zijn. En de ander fractieloos achterlaten.

 

Kulturele Haadstêd fan Europa

93290558Goede timing van premier Mark Rutte met zijn vijf-puntenplan voor minder Europa. Electoraal gezien dan. Nog even wat gras  voor de voeten wegmaaien van de PVV op de dag voor de verkiezingen.

Voor zijn eigen minister van Onderwijs en Cultuur, Jet Bussemaker, is het anti-bemoeilijstje een beetje sneu. Samen met Leeuwardens burgemeester Ferd Crone en groep uitgelaten Friezen in klederdracht is ze donderdag juist naar Brussel gereisd om te vieren dat Leeuwarden is uitverkoren als Europese culturele hoofdstad in 2018. Zoals ze in Ljouwert zeggen: Kulturele Haadstêd fan Europa 2018. 

Cultuur? Moeten ze zich in Brussel daar ook al mee bemoeien?

Bussemaker zet haar beste beentje voor om de voor de hand liggende plaagstootjes te pareren. ‘Natuurlijk gaat de EU vooral over de economie. Maar er bestaat ook een Europese cultuur. Dat besef je altijd het best als je in Azië of Amerika bent. We krijgen nu de kans om te laten zien wat we op dat gebied in huis hebben.’

Crone, oud-Kamerlid voor de PvdA, vult aan dat we in Leeuwarden geen elitaire toestanden moeten verwachten. ‘De EU is top-down. Dit juist niet.’ Ook de koopman laat zich niet onbetuigd. ‘ We zijn vanouds een open handelsvolk. Er wordt € 70-80 mln geïnvesteerd en we verwachten dat twee keer terug te krijgen  via extra bestedingen van toeristen en congresgangers. Dat effect is nu al merkbaar.’

Stad, provincie en Rijk leggen € 20-25 mln bij elkaar. De EU draagt € 1-2 mln bij. De rest komt  van sponsors. FrieslandCampina  is enthousiast. Crone noemt ook HZPC in Joure, wereldleider in pootgoed. Dat gaat via de aardappelen nog een leuke combi opleveren met de Maltese hoofdstad Valetta, dat de titel culturele hoofdstad in 2018 met Leeuwarden deelt.  Beide steden liggen 2018 kilometer van elkaar.  Daar moet van tevoren over zijn nagedacht.

Bussemaker benadrukt nog dat ze niet wil pleiten voor een Europees cultuurbeleid. ‘Dat blijft nationaal, of regionaal.’ Maar Europa is in haar ogen ook een gemeenschap en cultuur hoort daar gewoon bij. Maar hoe het culturele elfstedengevoel zich verhoudt tot de vijf punten van Rutte moeten we maar aan de premier zelf vragen.

Beyenzaal

Nederlanders hechten doorgaans niet aan grootse symbolische gebaren. Zeker niet als het aankomt op de Europese samenwerking. Als de vrachtwagens met onze spulletjes maar over de grenzen kunnen rijden, vinden we dat meestal al mooi genoeg. Laat anderen maar met vlaggen zwaaien en daar gevoelige toespraken bij houden.

Vandaar waarschijnlijk dat er van de tientallen gebouwen en zalen van het Europese Parlement in Brussel en Straatsburg nog nooit eentje is genoemd naar een prominente Nederlander. De Belg Paul-Henri Spaak, de Duitser Willy Brandt, de Italiaan Altiero Spinelli, allemaal worden ze geëerd. Ook de nieuwe lidstaten komen aan hun trekken. Maar naar Nederlandse voorvechters van Europa is nog geen bezemkast vernoemd.

Daar komt nu verandering in. Op initiatief van Europarlementariër Jan Mulder (VVD) is vandaag in het Europees Parlement in Brussel een zaal vernoemd naar de Nederlandse oud-diplomaat en oud-minister van Buitenlandse Zaken Jan Willem Beyen. De partijloze Beyen heeft een prominente rol gespeeld bij de totstandkoming van de Europese samenwerking.

Hij stond aan de wieg van de EEG, de Europese Economische Gemeenschap. Hij zag in dat politieke integratie in Europa op dat moment niet aan de orde was. In 1955 wist hij zijn collega’s in het buitenland en in het Nederlandse kabinet ervan te overtuigen dat begonnen moest worden met de economische samenwerking.  De politieke samenwerking zou naar zijn mening daarna wel volgen.

Het was dus niet zo’n bevlogen Europeaan, meer een man van praktische stappen.  

Beyen werd in 1952 minister van Buitenlandse Zaken in het kabinet-Drees. Dat was bijzonder omdat ook Joseph Luns minister was op hetzelfde ministerie, zij het dat Beyen formeel hoofd van het departement was. Over de opmerkelijke constructie werden in binnen- en buitenland, ook door de ministers zelf, grappen gemaakt. Toen Luns, kort na zijn benoeming, naar de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in New York vertrok, voegde Beyen hem als afscheidsgroet toe: ‘Joseph, gedraag ons goed’. En op de vraag van de Engelse koningin Elizabeth aan minister Luns waarom een klein land als Nederland twee ministers van Buitenlandse Zaken nodig had, antwoordde Luns: ‘Omdat wij zoveel buitenland hebben’.

De vernoeming van de zaal is ook een passend afscheidscadeau voor Mulder, die het parlement deze week na twintig jaar vaarwel zegt. Mulder (70) is ook geen man die het moet hebben van allerlei opsmuk. De Drent hield zich jarenlang bezig met het parlementaire handwerk in de begrotingscontrolecommissie. Om daar iets te bereiken moet je het hebben van kennis en onderzoek, niet van ronkende verklaringen en opgewonden getwitter.

De suggestie van Jan Mulder kreeg steun van VVD, D66, PvdA, SP, CDA, SGP en de ChristenUnie. Alleen de PVV en GroenLinks doen niet mee. De Jan Willem Beyen zaal zal binnenkort in Brussel officieel worden geopend.

 

‘Wir machen es in Brüssel’

Collega Marcel de Boer wees er in zijn blog al op Vladimir Poetin de Europese integratie onbedoeld een  stevige impuls geeft. De geïmproviseerde Top van de G7 op maandag brengt niet alleen een plechtige Verklaring van Den Haag voort. De  uitkomst betekent ook een geduchte politieke opwaardering van de Europese Unie als internationale speler.

De EU is niet de enige die aan status wint. In het gevecht tussen G7 en G20 is het Russische va banque op de Krim ook een opsteker voor eerstgenoemde groepering. In tegenstelling tot de ‘financieel-economische’ G20 hebben de G7-landen gemeenschappelijke waarden, die ze door het stampen van de Russische beer herontdekken. ‘Waarden tellen weer in deze tijden’, wordt in Brussel gezegd. Dat is dan even jammer voor de opkomende landen, die via de G20 meer invloed dachten te krijgen  op het wereldgebeuren,

In juni zal de EU dus voor het eerst optreden als gastheer, of beter gezegd gastvrouw, van een reguliere Top  van de G7. Dat recht en de daarbij horende verplichting om de agenda voor te bereiden, is tot dusver altijd voorbehouden geweest aan één van de zeven – of sinds Rusland meedeed acht – leden.

Brusselse eurocraten, altijd beducht dat ze niet voor vol worden aangezien, beschouwen de Top in Brussel als een grote politieke doorbraak. ‘Brussel kwam te voorschijn als een natuurlijk alternatief voor Sotsji,’ aldus Pia  Ahrenkilde Hansen, de woordvoerder van Commissievoorzittter José Manuel Barroso. ‘De  regeringsleiders zijn in juni toch in Frankrijk voor de herdenking van D-Day, dus Brussel ligt ook voor de hand.’

Frankrijk zelf zou diplomatiek minder  goed uitkomen. Het ziet er namelijk nog steeds naar uit dat ook Poetin acte de présence zal geven bij de plechtigheden op het strand van Normandië. Laten we de offers van het Rode Leger voor onze bevrijding nou niet vermengen met de huidige onmin over de Krim.

Maar voor hetzelfde geld hadden de leiders gevolg kunnen geven aan de suggestie van David Cameron, vorig jaar voorzitter van de G7, om dan maar naar Londen te komen. Naar verluidt trok Bondskanselier Angela Merkel, die de G7 in 2015 voorzit, afgelopen maandag echter resoluut de Europese kaart. ‘Wir machen es in Brüssel.’

Ahrenkilde Hansen waakt er overigens nog voor om het woord voorzitterschap in de mond te nemen. De EU organiseert de top, en daarmee is niet gezegd dat ze meteen als voorzitter optreedt. ‘Die details moeten nog worden uitgewerkt’, zegt ze met een vleugje valse bescheidenheid.  De grote lijn is immers  duidelijk. In zekere zin is de G8 helemaal niet dood. De EU volgt Rusland op als achtste lid.

Daar zag het in 1977 nog niet naar uit. Bij de top in Londen dat jaar was Roy Jenkins de eerste voorzitter van de Europese Commissie die bij het  onderonsje van de rijke landen werd toegelaten. Toen België in de eerste helft van 1982 voorzittter werd van de EU, mocht ook Wilfried Martens aanschuiven in Versailles. Maar de EG-mannetjes mochten alleen hun mond opendoen als er ook EG-competenties aan de orde waren, zoals internationale handel. Die beperking is met het groeien van de economische betekenis van  de EU geleidelijk verdwenen. Zeker sinds de introductie van de euro is de EU volwaardig lid van de club..

Al geldt de Unie natuurlijk wel als een buitenbeentje. Amerikanen of Japanners kunnen nooit goed begrijpen waarom de EU er nog eens apart bij moet zitten,als Europa via de Britse, Duitse, Franse en Italiaanse leider al behoorlijk aan haar trekken komt. Daar komt nog bij dat Brussel nog steeds  twee voorzitters tegelijk laat opdraven: José Manuel Barroso namens de Europese Commissie en Herman van Rompuy namens de Europese Raad. Eigenlijk zitten er bij een G7 dus negen mensen aan tafel, waarvan zes uit Europa..

BjlYYIbCIAAJ1pN

De competentiestrijd tussen de Europese instellingen gaat ook de komende maanden nog een hoop bureaucratisch ellenbogenwerk opleveren. Commissie en Raad gaan de top samen voorbereiden, zegt de Commissie. Maar wie van de twee is leidend? De voorbereiding van de G7 ligt tot nu toe vooral in handen van Van Rompuy’s kabinetschef Didier Seeuws. Barrroso’s ‘sherpa’ António José Cabral neemt daarentegen het voortouw bij de G20. Maar nu de G7 zo dicht bij huis komt, zou het goed kunnen dat de Portugees een groter aandeel opeist.

Een ding is zeker. Er staan straks twee heren bij de ingang om de andere deelnemers aan het beraad te verwelkomen. Alllebei voor hun laatste G7-top. Maar wel de eerste in Brussel.

Bikkelen over de Bankenunie

Na twee dagen praten in Brussel verplaatsen de moeizame onderhandelingen over het voorlopige slotstuk van de bankenunie zich vandaag naar Straatsburg. Voor een deal over het opkalefateren of sluiten van zwakke banken is een akkoord tussen de ministers van financiën niet genoeg. Ook een meerderheid van het Europees Parlement moet met de wetgeving instemmen.

Of dat nog gaat lukken voordat het Parlement  in april met verkiezingsreces gaat, is de grote vraag. De kloof is nog aanzienlijk, zo waarschuwt EU-commissaris Michel Barnier (interne markt en financiële diensten), die meepraat in de zogenaamde triloog tussen de EU-instellingen.

De Ministerraad wordt daarin niet alleen vertegenwoordigd door de  raadsvoorzitter, Yannis Storunaras. Om er zeker van te zijn dat de Griek niet teveel weggeeft, wordt ook Eurogrooepvoorzitter Jeroen Dijsselbloem meegestuurd.

Corien Wortmann (CDA), die namens het Parlement onderhandelt, vindt dat positief. ‘De raad erkent hiermee dat er ook moet  worden onderhandeld over een intergoevernementeel akkoord.’  Dat akkoord, tussen de achttien eurolanden, is nodig om een resolutiefonds op te richten, waarmee de sanering van banken kan worden betaald. De Europese banken moeten daarvoor binnen tien jaar € 55 mrd bijeenbrengen. Het fonds is ook een pijnpunt voor het Parlement, omdat het geen EU-wetgeving is en het er dus niets over heeft te zeggen.

Inhoudelijk draaien de onderhandelingen vooral om de vraag wie er beslist over ‘afwikkeling’ van een bank en hoe snel de in  eerste instantie nationale resolutiefondsen worden omgesmeed tot een gemeenschappelijk fonds. Parlement en Europese Commissie willen de beslissingsmacht leggen bij de Commissie en de fondsen al na  drie jaar ‘mutualiseren’. Het is er immers allemaal om begonnen om de link tussen (zwakke) banken en (zwakke) staten door te knippen.

De ministers hebben in december na zware onderhandelingen een gemeenschappelijke positie bereikt .Zoals we toen al schreven kwamen de afspraken op vrijwel alle hoofdpunten  tegemoet aan de eisen van Duitsland, dat van begin af aan alle mogelijke sluipwegen heeft willen afsnijden naar de inzet van Duits geld voor de redding van bankenwaarop andere landen onvoldoende toezicht hebben gehouden. Grote landen houden greep op het resolutieproces en het fonds wordt pas gemeenschappelijk  als er – na tien jaar – voldoende geld is  opgehaald. .

Zie  http://fd.nl/economie-politiek/589434-1312/eurolanden-stellen-invloed-op-bankredding-zeker.

Na heel veel heen en weer praten en verkennende gesprekken met het Parlement, zijn de ministers nu eigenlijk weer terug bij af, zo stelde de Duitse minister Wolfgang Schäuble dinsdag grinnikend vast. Formeel beslist de Ministerraad (jurisprudentie van het Europees  Hof verlangt dat een EU-instelling de knoop doorhakt), maar het feitelijke werk wordt gedaan door een onafhankelijke Resolutieraad. Alleen na tussenkomst van de Europese Commissie kan die worden  teruggefloten door de Ministerraad. Daarmee wordt de Resolutieraad volgens hem zo onafhankelijk mogelijk en dat is wat ook het Parlement uiteindelijk voor ogen staat.

Volgens hem is er ook niet veel marge voor het mutualiseren van de fondsen in een vroeger stadium. Het fonds mag lenen op de kapitaalmarkt, maar zonder garantie van de lidstaten. Ook lenen tussen de vooralsnog nationale ‘compartimenten’ kan, maar alleen op basis van vrijwilligheid.  Gezonde ‘Ordnungspolitik’ heet dat op zijn Duits. We willen toch met zijn allen dat de belastingbetaler geen  risico meer loopt?

Zoals te verwachten valt, is Wortmann niet onder  in de indruk van het inlevingsvermogen  van de Duitser. ‘Ik zie nog geen substantiële verandering en die moet er wel komen.’ 

Met de deadline in zicht vertonen beide partijen de neiging om op hun strepen te blijven staan. Omdat er verkiezingen aankomen, treden ook scherpe partijpolitieke randjes aan de oppervlakte.

Zo is het volgens  CDU-minister Schäuble moeilijk onderhandelen met een parlementsvoorziitter die zijn positie misbruikt om campagne te voeren.  Die parlementsvoorzitter, Martin Schultz, is een SPD-politicus die door de Europese sociaaldemocraten naar voren is geschoven als ‘Spitzenkandidat’ voor het voorzitterschap van de Europese Commissie. Wil Schäuble aan zijn chef, Bondskanselier Angela Merkel, signaleren dat zij in mei niet moet instemmen met deze benoeming? Of hoopt hij alleen maar dat een bang geworden Schultz druk zal uitoefenen op het onderhandelingsteam om water in de wijn te doen?

Psychologische oorlogvoering is onderdeel van het spel. Ministers denken dat de Europarlementariërs niet op campagne willen gaan als degenen die dit belangrijke onderdeel van de bankenunie in het zicht van de haven (en met gevaar voor nieuwe onrust op de financiële markten) hebben opgeblazen. De leden van het Parlement houden vooralsnog vol dat geen deal nog altijd beter is dan een slechte deal. Ze dreigen in april hun eigen versie van de verordening in stemming te brengen. Een staaltje machtsvertoon zou de kiezers juist laten zien dat het Parlement geen papieren tijger is.

De tijd dringt. Wil het Parlement bij de plenaire zitting in april kunnen stemmen, dan moeten de wetstekst juridisch ‘schoon’ en  in alle officiële talen eind deze maand klaarliggen. Niet iedereen is ervan overtuigd dat het ‘geactualiseerde’ mandaat van Stournaras en Dijsselbloem al toereikend is. In Brussel wordt voorzichtig rekening gehouden met een extra ministerraad op dinsdag om nog een stapje verder te gaan . Dat is twee dagen voor de Europese Top. Dat is altijd een belangrijke psychologische impuls voor de ministers van financiën, die als de dood zijn dat de regeringsleiders zich bemoeien met geldzaken./

Stoelendansspel

Er komen Europese verkiezingen aan en het spel om de ‘poppetjes’ is al in volle gang. Elke prominente politicus die zijn hoofd in Brussel laat zien, krijgt de vraag voorgelegd of hij of zij kandidaat is voor een hoge functie bij de Europese instellingen.

De kunst is om de vraag luchtig af te wimpelen, zonder de indruk te wekken dat je van alle gezonde ambitie bent verstoken.

Vandaag, bij de eerste Eurogroepvergadering in het nieuwe jaar, is Jeroen Dijsselbloem aan de beurt. De PvdA-minister zou worden genoemd als opvolger van Neelie Kroes als EU-commissaris. 

‘Ik weet van niets’, zo luidt zijn – voorspelbare – reactie. ‘Ik ga ook niet meedoen aan het grote stoelendansspel. Ik ben minister van financiën en part-time voorzitter van de Eurogroep, voor zover ik weet tot de zomer van 2015. Ik hoop dat mijn collega’s het me als eerste vertellen als dat zou veranderen.’

Ruzie bij Eurodelegatie PvdA

Volgens de website van de PvdA in het Europees Parlement heeft de partij drie afgevaardigden: Thijs Bernan, Ermine Bozkurt en Judith Merkies. ‘Samen zetten zij zich vol overtuiging in voor een sociaal, rechtvaardig en innovatief Europa.’

Dat ‘samen’ kan wel weg, nu Berman en Bozkurt Merkies uit de fractie hebben gezet.

 De harde ingreep volgt op een onverkwikkelijk conflict over al dan niet tijdig terugbetaalde dagvergoedingen voor Merkies’ werk als Europarlementslid. Het ging om 84.000 euro. Volgens het partijbestuur was Merkies daar onzuiver mee omgegaan. Merkies bestreed dat bij de rechter, maar kreeg daar geen gelijk.

Dat ze de 31.000 euro aan advocatenkosten die daarbij zijn gemaakt, heeft gedeclareerd bij het Parlement – waardoor ze ten laste zijn gekomen van het personeelsbudget van de PvdA-Eurodelegatie – heeft nu geleid tot een finale breuk. 

De andere twee zeggen dat ze daar buiten zijn gehouden. Ze hebben daarom geen vertrouwen meer in verdere samenwerking. 

Merkies zegt dat zich aan de aan de interne regels van de PvdA en aan alle regels van het Europees Parlement heeft gehouden. Een brief van het directoraat-generaal financiën van het Parlement bevestigt dat. Ze zegt ook dat ze het besluit van Berman en Bozkurt betreurt en dat ze zich overvallen voelt. De uit de delegatie verwijderde politica ‘kan zich niet aan de indruk onttrekken’ dat delegatielleider Berman en partijvoorzitter Hans Spekman een ‘persoonlijke rekening vereffenen.’ 

Eerder werd al bekend dat de partijleiding alle drie Europarlementariërs als een baksteen laat vallen. Ze moesten in de Telegraaf lezen dat ze niet meer op de lijst voor de Europese verkiezingen zouden komen. Andere partijen lachen in hun vuistje. Voor een verkiezingscampagne –  die wat de PvdA betreft draait om een sociaal Europa – is dit bepaald geen ideale start.

 

Campagnebeest

Opschudding bij het CDA in Straatsburg. Door onhandig opereren van de CDA-afdeling in Overijssel dreigt de huidige delegatieleider, Wim van de Camp,  zijn plek in het Parlement kwijt te raken aan ‘stemmenkanon’ Annie Schreijer-Pierik.

Van de Camp, die eind vorig jaar als kandidaat-lijsttrekker werd onttroond door zijn collega Esther de Lange, staat nummer drie op de advieslijst die eind vorig jaar is opgesteld. Dat is, afhankelijk van de uitslag van de verkiezingen, net wel of net niet goed genoeg voor een verlenging van zijn verblijf in Straatsburg.

Maar de afdeling Overijssel heeft die opzet doorkruist door Schreijer, die faam verwierf als landbouwwoordvoerder in de Tweede Kamer, een positie als lijstduwer aan te bieden. Volgens voorzitter Hein Pieper was het de bedoeling dat de regionaal populaire Schreijer op die manier extra stemmen voor de partij zou binnenhalen, maar die voorkeursstemmen niet zou omzetten in de parlementszetel.

De politiek behendige Schreijer denkt daar zelf duidelijk anders over. Als de kiezer haar zou vragen naar Brussel te gaan, dan gaat ze ook. Ook als ze Van der Camp op die manier zou verdringen. 

Voor Van der Camp zit er weinig anders op dan zijn teleurstelling manmoedig te dragen. Het partijbestuur kan op 8 februari nog een stokje steken voor Schreijers kandidatuur, maar uit democratisch oogpunt zou dat nogal bedenkelijk zijn, ziet hij zelf ook wel in. Voor de partij is het alleen maar goed als Schreijer veel stemmen krijgt. 

Het zittende parlementslid wil verder weinig kwijt over de pijnlijke situatie. ‘Het kan niet de bedoeling zijn dat de officiële selectieprocedure onderuit wordt gefietst door lijstduwers’, zegt hij alleen.

Schreijer is trouwens niet de enige die de volgorde in de war kan gooien. Lambert van Nistelrooij, nu op plaats negen, heeft ook een grote regionale fanbase.

Mocht Schreijer inderdaad in het parlement worden gekozen, dan zit de fractie niet alleen goed goed in de vrouwen, maar ook in de landbouwspecialisten. De Lange is lid van de landbouwcommissie.  

De nieuwe lijsttrekker houdt zich nog enigszins op de vlakte. ‘Ik wil eerst heel veel stemmen halen en daar heb ik alle mensen op de lijst, inclusief de lijstduwers, bij nodig. En Annie is natuurlijk wel een echt campagnebeest.’ 

 

 

Peter Hustinx mag niet weg uit Brussel

Er is onrust rond de Europese toezichthouder voor gegevensbescherming. Van de 140 kandidaten die zich hadden gemeld om de komende vijf jaar op te treden als European Data Protection Supervisor (EDPS) blijkt er niet één goed genoeg. Daar moet wel een politiek spelletje achter zitten, denkt Europarlementariër Sophie In’t Veld (D66).

De huidige toezichthouder, de Nederlander Peter Hustinx, zou de deur van zijn kantoor aan de Brusselse Montoyerstraat eind volgende week graag voor de laatste keer achter zich dichttrekken. Na twee keer vijf jaar zit zijn termijn erop. Bovendien is de 68-jarige Hustinx gewoon toe aan zijn pensioen.

Voorlopig ziet het er niet naar uit dat hij snel van zijn welverdiende rust kan gaan genieten. EU-commissaris Maroš Šefčovič, belast met interinstitutionele en administratieve aangelegenheden, is al sinds 28 juli vorig jaar op zoek naar een opvolger. Maar hij heeft het Europees Parlement en de Ministerraad laten weten dat er bij de kandidaten geen enkele is met voldoende postuur om het 55 medewerkers tellende ‘lichaam’ de komende vijf jaar te leiden.

Dat wekt bevreemding in het Parlement. Volgens Sophie In’t Veld, die lid is van de commissie voor burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken, is de huidige assistent-supervisor, Giovanni Buttarelli, een van de kandidaten. Ze vindt het raar dat hij zes jaar geleden wel goed genoeg werd bevonden en nu niet. En het lijkt haar ook sterk dat er bij de nationale dataprotectie-supervisors die van hun belangstelling hebben laten blijken, niet eentje goed genoeg zou zijn.

‘Er wordt daarom druk gespeculeerd over politieke motieven. Bij dataprotectie staan enorme belangen op het spel. Ik kan me voorstellen dat er partijen zijn die daar liever niet een al te gekwalificeerd persoon hebben zitten.’ Ze denkt dat die druk via de lidstaten loopt.

Hustinx zelf maakt zich ook grote zorgen, zo blijkt uit een brandbrief die hij gisteren heeft gestuurd naar Šefčovič. De EDPS, dat zichzelf beschrijft als een onafhankelijk lichaam en autoriteit, is min of meer zijn baby. Hij is de eerste supervisor en nu heeft hij duidelijk het gevoel dat er met zijn nalatenschap wordt gesold. ‘Onzekerheid en vertraging zouden de effectiviteit en de autoriteit van de EDPS kunnen schaden,’ schrijft hij.

Hij wijst er ook op dat dit juist in een periode gebeurt waarin veel op het spel staat op het gebied van privacy en gegevensbescherming. Er wordt binnen de EU momenteel volop onderhandeld over herziening van de zo langzamerhand antieke dataprotectie-richtlijn.

Zolang er geen opvolger is, is Hustinx min of meer verplicht te blijven zitten. Cynisch geredeneerd is dat goed voor de privacybescherming in deze kritische periode, zo geeft ook In’t Veld toe. Maar fraai is het allemaal niet.

Hier is een link naar Hustinx noodkreet.